Vandaag is het precies 100 jaar geleden dat Florentinus Marinus Wibaut (1859 – 1936) zijn werk begon in de gemeenteraad van Amsterdam. Hij was al op 12 juli 1907 gekozen maar de nieuwe raadsleden werden in die tijd pas beëdigd in september.
Wibaut was na zijn succesvolle carrière als houthandelaar in Zeeland, in 1904 verhuisd naar Amsterdam. Hij ging wonen aan de Weesperzijde 32. Hij koos bewust voor deze buurt. Die lag namelijk in kiesdistrict 3. De evenredige vertegenwoordiging bestond nog niet, net zo min als het algemeen kiesrecht. Maar de beroemde SDAP-afdeling 3 (omvang gelijk aan het kiesdistrict) was er tot dan toe als enige in geslaagd om sociaal-democraten in de raad gekozen te krijgen. De eerste was in 1903 Henri Polak. Vanaf zijn komst in Amsterdam ging Wibaut zich ijverig met het afdelingsleven in 3 bemoeien. De voordrachten die over de gemeentepolitiek gehouden werden vond Wibaut van te weinig inhoud en diepgang en te veel alleen maar over de positieverbetering van de gemeentelijke onderwijzers. Dat kon beter. Wibaut wilde de actieve gemeentepolitiek in omdat op zijn kamer werken aan vraagstukken van gemeentepolitiek een mooi ding was, maar de drang om met de praktijk in aanraking te komen er toch sterker door werd. Toen in 1907 verkiezingen gehouden zouden worden werd door afdeling 3 niet Wibaut maar Pothuis kandidaat gesteld. Een teleurstelling. Gelukkig vroeg afdeling 9 (een stuk van het huidige oud-west) aan Wibaut zich kandidaat te stellen. Naast hem zou ook nog Wollring kandidaat gesteld worden. Een riskante aangelegenheid want het was maar de vraag of er genoeg kiezers op de SDAP zouden stemmen. Maar Wibaut overtuigde de afdeling dat met een ongewoon sterke verkiezingspropaganda het moest lukken. Avond aan avond en ook nog overdag sprak hij op meetings. In totaal zo’n 40.
Wibaut vond het een heerlijke verkiezingstijd. De verkiezingen werden een groot succes. Wollring en Wibaut werden gekozen in district 9. Pothuis in district 3. Namens de SDAP zaten al in de raad de goede vriend van Wibaut, P.L. Tak en Jos Loopuit en Willem Vliegen. (Tak overleed plotseling op 24 augustus 1907. Wibaut en Tak kwamen hierdoor niet samen in de raad. Iets waar zij zich erg op hadden verheugd. In de plaats van Tak kwam Jan Oudegeest in de raad). De SDAP haalde 35% van de stemmen maar ging door het districtenstelsel maar van 3 naar 6 zetels. In dat jaar waren er in heel Nederland 100 SDAP-raadsleden. De gestage opmars van de sociaal-democraten nam nu een grote vlucht in Amsterdam. In 1903 begonnen met 1 (Polak). In 1904 verdubbeling naar 2 (P.L. Tak). In 1906 naar 3. 1907: 6; 1911: 12 en 1913: 15 zetels en 42,7 % van de stemmen. Dat in 1907 al voor deze opmars werd gevreesd bleek wel bij de installatie van Wibaut. Burgemeester Van Leeuwen kon het niet laten aan zijn felicitaties toe te voegen dat hij vertrouwde, dat de nieuw gekozen leden spoedig zouden inzien dat het in de Raad niet aan kwam op grote woorden, doch op ernstige studie en ernstig streven in het belang der gemeente. Wibaut zette zich vanaf dag één in voor verbetering van de volkshuisvesting. Daarin sterk samenwerkend met de directeur van de dienst Bouw- en Woningtoezicht, de heer Tellegen. De latere burgemeester. In die tijd kwam er ook een aparte raadscommissie voor de Volkshuisvesting tot stand. Ook werd veel aandacht besteed aan verbetering van de arbeidsvoorwaarden. Zo werd voorgesteld het loon van gehuwden in gemeentedienst (bescheiden) te verhogen van hfl. 11,24 naar hfl. 11,84 per week.
Burgemeester Van Leeuwen was woedend en stelde dat in zijn tijd je gewacht zou hebben met trouwen tot je die zestig cent had. Nu krijg je zestig cent omdat je trouwt. Wibaut kwam met het 2000 woningen plan. Bijzonder (voor die tijd) eraan was dat hij voorstelde een huur te vragen die lager was dan de werkelijke kosten nodig voor bouw en exploitatie. Op die manier konden arbeiders die in een krot woonden en geen nieuwbouw woning konden betalen toch doorschuiven naar een goede woning. Uiteraard was Wibaut ook actief betrokken bij verbetering van het erfpachtstelsel. Dit was al in 1896 door de radicale-liberaal Treub (toen wethouder Publieke Werken) ingevoerd. Hij was er een groot voorstander van omdat het speculatie met grond die nodig was voor woningbouw voorkwam. Het feit dat bij herziening van de erfpacht (in die tijd nog na 75 jaar) de waardevermeerdering van de grond ten goede kwam aan de gemeenschap sprak voor Wibaut vanzelf. In zijn nota over het erfpachtstelsel van 1911 stelt hij onder andere dat het geen betoog behoeft dat de eventuele waardevermeerdering van de grond veroorzaakt is door de ontwikkeling en het leven van de gemeente en daardoor aan haar en niet aan de toevallige gebruiker van de grond toebehoort.
In 1913 was de raadsfractie zo groot geworden en van belangrijke betekenis dat het logisch was een sociaal-democraat in het college van Burgemeester en Wethouders op te nemen. Eind 1913 werd daarom besloten het aantal wethouders uit te breiden van van vijf naar zes. Wibaut was uiteraard de kandidaat. Dat betekende wel dat Wibaut wat had uit te leggen. Hij had namelijk altijd gepleit voor het pas bestuursverantwoordelijheid aanvaarden als de partij een meerderheid had behaald in de gemeenteraad. Maar voortschrijdend inzicht bracht hem ertoe te verklaren dat zijn stelling meer een dogma was dan een beginsel. De weg was nu vrij voor het wethouderschap. Toch zou het nog duren tot maart 1914 voordat hij feitelijk werd gekozen tot wethouder. De reden: Op het stadhuis kon men niet zo snel een ruimte vinden om de nieuwe wethouder een goede kamer te geven. Wibaut zou (met een onderbreking van 1927-1929) wethouder blijven tot 1931. Op 72-jarige leeftijd nam hij afscheid.
Bronnen:
Levensbouw. Memoires door Dr. F.M. Wibaut (Querido 1936)
F.M. Wibaut. Mens en Magistraat. Dr. G.W.B. Borrie (Staatsuitgeverij 1987)
Een keten van macht. Dirk Wolthekker (red.). (Balans 2006)