Harry Borghouts is een man met visie. Deze GroenLinkse commissaris der Koningin heeft in zijn nieuwjaarsrede dertig jaar vooruit gekeken en een interessante ruimtelijke ontwikkeling geschetst. Hij pleit eerst voor de dringende noodzaak van een nieuwe grote zeesluis. Nodig om de steeds bredere schepen toegang te geven tot de haven. Maar hij kijkt verder naar 2040. Hij pleit voor serieuze studie naar de haalbaarheid, technisch, economisch en ecologisch van een haven buiten de duinenrij. Hij vraagt zich af hoe we de groei van de haven op kunnen vangen. Hoe lang nog kunnen en willen we niet onbelangrijke gebieden als de Wijkermeerpolder, recreatiegebied Spaarnwoude en de Houtrakpolder daarvoor opofferen?
De haven westwaarts brengen past in de historie van de Amsterdamse haven. Tot het midden van de 20e eeuw lag de haven nog in het oosten van de stad en daarna is de ontwikkeling westwaarts gegaan. Het is niet onlogisch dat in het midden van de 21e eeuw een deel van de haven nog verder opschuift. Een haven in zee, ver voor de huidige duinenrij, die dus niet wordt aangetast, heeft het voordeel dat grote schepen niet meer door de sluizen hoeven. Risicovolle bedrijven kunnen uit Westpoort hier naartoe worden verplaatst. En, belangrijk voor de stedelijke ontwikkeling van Amsterdam, de havengebieden binnen de ring A10 kunnen een nieuwe bestemming krijgen. Vorig jaar heeft de onderzoeksafdeling van de ArchitectenCie een studie uitgebracht die nog verder gaat. Ook zij stellen voor nieuwe eilanden voor de kust te maken. Die hebben dan een functie als golfbreker en tegen de stijging van de zeespiegel. Op de eilanden kan gewoond en gewerkt worden. Volgens de ArchitectenCie zou je ook naar het havengebied moeten kijken aan beide kanten van het Noordzeekanaal en dan met name naar de mogelijkheden van vernatting en natuurontwikkeling. Allemaal op het eerste gezicht nogal futuristisch en misschien weinig realistisch. Toch is het onze opdracht niet alleen naar de korte termijn te kijken maar ook over de lange termijn te durven dromen en na te denken.
Onlangs bespraken wij in de raadcommissie Ruimtelijke Ontwikkeling de voorstellen voor de 7e Noordvleugelconferentie. In mijn bijdrage heb ik toen gevraagd waarom dit soort ideeën daarin niet voorkomen. Dat vond (eveneens GroenLinkse) wethouder Van Poelgeest nog een beetje een stap te ver. Dat is jammer want het onderwerp van de Noordvleugelconferentie was het ontwikkelingsbeeld tot 2040. Die koudwatervrees is ook vreemd. In het programakkoord 2006-2010 is aangekondigd dat er een onderzoek komt naar de mogelijkheden en haalbaarheid op de lange termijn van gemengd wonen en werken in het westelijk deel van de stad, ten zuiden en ten noorden van het IJ, binnen de ring. Binnen de muren van de dienst Ruimtelijke Ordening is er het project ‘go40ty’en wordt er gewerkt aan een studie “Westwaarts”. Ik mag toch hopen dat men daar ook nadenkt over de mogelijke ontwikkelingsrichtingen de komende dertig jaar voor onze stad en regio die tegenwoordig wordt aangeduid met ‘Amsterdam Metropolitan Area’. Met zo’n naam is enige verbeelding aan de macht wel gewenst.