Amsterdam gaat nooit verloren. Dat staat vast. Maar of Amsterdam als bestuurlijke eenheid, als gemeente nog lang bestaat is de vraag. De beslissing van de gemeenteraad in juni van dit jaar om het aantal stadsdelen terug te brengen van 14 naar 7 kan weleens vergaande gevolgen hebben.
De elke tien jaar terugkerende discussie over het aantal stadsdelen ging de afgelopen anderhalf jaar over het samenvoegen van de kleine stadsdelen in West. Dat zou nodig zijn om de stadsdelen meer bevoegdheden te kunnen geven. Dat klinkt aannemelijk. Maar zoals we inmiddels weten is het geheel anders uitgepakt. We krijgen nu vier hele grote stadsdelen (Zuid, West, Nieuw West en Oost) met elk zo’n 130.000 inwoners en we houden de drie ‘kleinere’ stadsdelen Centrum, Noord en Zuidoost met elk circa 80.000 inwoners. Meer bevoegdheden zijn er niet gekomen. Stadsdelen van deze omvang hebben niets meer van doen met de oorspronkelijke gedachte ten tijde van de vorming van de stadsdelen. Toen ging het om het bestuur dicht bij de burger, het primaat aan de politiek, bestrijden van de bureaucratie en zorgen voor efficiënt en effectief bestuur.
Steden met 130.000 inwoners behoren tot de 25 grootste gemeenten van Nederland. Stadsdelen van die omvang zullen zich gaan gedragen als grote steden. Dat betekent een zelfstandige koers varen en samenwerken met de directe omgeving. West zal met Nieuw West samenwerken waar dat nodig is om het gebied bij de ringweg en het havengebied binnen de ring A10 goed te kunnen ontwikkelen. Zuid en Amstelveen zullen de samenwerking intensiveren en Oost en Zuidoost kunnen uitstekend zelf zakendoen met Diemen en Ouderamstel. Daar hebben ze geen stadhuis aan de Amstel voor nodig. Deze ontwikkeling vreest men ook op het stadhuis. Het antwoord daarop is het niet overdragen van de extra bevoegdheden waar het anderhalf jaar geleden om begonnen was. Waar mogelijk haalt men zelfs bevoegdheden terug van de stadsdelen en men probeert amechtig allerlei nieuwe regels formeel en informeel aan de stadsdelen op te leggen. Geen prettige houding van de centrale stad en één die voortdurend leidt tot conflicten met de stadsdelen. Je zou er bijna boos en moedeloos van worden. Maar ik glimlach erom. Het zijn de laatste stuiptrekkingen van een gemeente die volgens mij met een keuze voor zeven grote stadsdelen zelf voor zijn einde heeft gekozen. Ik verwacht dat op een termijn van tien tot vijftien jaar er zeven zelfstandige gemeenten zijn in Amsterdam. Voor de gemeente Amsterdam is op termijn geen plaats meer. En eigenlijk is dat wat de gemeente zelf ook wil. Gelet op de ontwikkeling tot de metropoolregio Amsterdam ligt het immers voor de hand dat de gemeente Amsterdam zich omvormt tot een stadsprovincie nieuwe stijl. De huidige Stadsregio Amsterdam, een samenwerkingsverband van 16 gemeenten rond Amsterdam, kan dan opgeheven worden. Uiteindelijk hebben we dan weer drie bestuurslagen: rijk, stadsprovincie Amsterdam, gemeenten in Amsterdam (voorheen stadsdelen). Blijft over de belangrijke opgave om in zo’n groot stadsdeel/gemeente het bestuur dicht bij de burger te organiseren. Dat kan door als bestuur het buurt- en wijkgericht werken als uitgangspunt te nemen van de organisatie. Daarbij moeten zoveel mogelijk zaken die voor bewoners en ondernemers dagelijks van belang zijn op wijkniveau georganiseerd worden. Dat is de beste garantie voor betrokkenheid van de bewoners bij hun buurt.